Waarom is een ander Besturingsmodel gewenst
In de maatschappij heerst er een gevoel van onvrede over de inkomens- en vermogensontwikkeling. Er heerst bij grote groepen van de bevolking een gevoel dat er geen vooruitgang meer is. De bankencrisis heeft zeker bijgedragen aan deze onvrede. Dit komt tot uiting door de occupy-beweging, maar ook door de gele hesje in Frankrijk en België. Het zijn de professoren Piketty, Milanovic en Van Bavel, die ons erop hebben gewezen dat kapitaal veel beter wordt beloond dan arbeid. De arbeidsinkomensquote is gedaald van 90% in de jaren 80 tot 73% nu. Het leidt tot steeds grotere welvaartsverschillen tussen arm en rijk.
Daar komt nog bij dat grote investeringen nodig zijn om de klimaatdoelen te halen.
Er is iets grondig mis in de organisatie van onze maatschappij. In de non-profitsectoren komen besluiten nog redelijke democratisch tot stand. In de profitsector komen vooral de problemen voor. Het kapitaal is leidend in de ondernemingen en arbeid mag nog wel inspraak hebben. Daar zit de constructiefout. Werknemers hebben geen zeggenschap, maar ook geen ondernemingsrisico. We maken gebruik van het vrije marktmechanisme, maar de belangrijkste kostenpost de personeelskosten is aan een grote restrictie verbonden.
Maar werknemers hebben ook jarenlang geïnvesteerd in opleidingen en ervaringen om de werkzaamheden binnen de bedrijven te kunnen uitvoeren. Het zijn derhalve niet alleen de aandeelhouders die in bedrijven hebben geïnvesteerd.
Het FOX-model heeft gekozen voor een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Financieel Kapitaal (Geld) en Menselijk Kapitaal (Werk) voor de onderneming. Beide productiefactoren zijn onontbeerlijk voor alle middelen en processen in de onderneming.
Het FOX-model heeft dit ingevuld door de aandeelhoudersvergadering te vervangen door een interne stakeholdervergadering, waarin de ondernemingsraad nieuwe stijl de vertegenwoordiger van de werknemers is in de interne stakeholdervergadering. Het stemrecht wordt verdeeld op basis van de kosten van het financiële kapitaal (= dividend) en het menselijke kapitaal (=lonen).
De groei van het dividend wordt gelijk aan de groei van de lonen in een normale economische ontwikkeling. Dus ook de beloning van beide groepen (Financieel Kapitaal en Menselijk Kapitaal) is dan gelijkwaardig. Ook de niet-uitgekeerde winst wordt gelijkwaardig verdeeld tussen aandelen en werknemers.
Het gevolg is dat de jaarrekening van ondernemingen verandert omdat werknemers ook hun werk risicodragend inzetten.
Wanneer financieel kapitaal en menselijk kapitaal volkomen gelijkwaardig worden behandeld dan is er ook geen reden meer om rendement uit financieel vermogen en rendement uit menselijk vermogen anders de behandelen. Het is beide gewoon inkomen. Dit geeft de opmaat om verder te denken aan inkomstenbelasting die de som is van inkomen uit Werk en inkomen uit Geld. Vermogensbelasting kan dan komen te vervallen.
Met aandeelhouders en werknemers hebben de interne stakeholders hun nieuwe positie gekregen in de stakeholdersmodel. Nu nog de externe stakeholders.
Met de belangrijkste externe stakeholders, de klanten, de leveranciers, de banken zijn reeds vast afspraken gemaakt via prijzen en rentes. Dan is een positie met stemrecht niet nodig. Mocht er een strategische samenwerking zijn, dan bestaat de mogelijkheid dat partijen onderling deelnemen via aandelen in elkeaars onderneming.
Daarnaast is er het maatschappelijk belang van ondernemingen. Dat heeft te maken met milieu- en sociale aspecten. Grote investeringen zijn nodig voor veel ondernemingen om het klimaat te beheersen en te werken in rechtvaardige werkomstandigheden. Deze zaken kosten geld, zijn nodig, maar passen niet om de rendementsdoelstellingen van ondernemingen. Er is een tegenkracht nodig met stemrecht.
We introduceren daarom vertegenwoordigers uit de maatschappij met kennis van zaken over de milieuorblematiek E (van environment) en zaken over sociale aspecten S. Bij E- en S-specialisten kunnen we denken aan medewerkers van de Milieubeweging, Greenpeace, Sociaal Cultureel Planbureau, Planbureau voor de leefomgeving, wetenschappelijke medewerkers, etc. De onderneming poogt hiermee concreet invulling te geven aan externe factoren als sociaal beleid, milieubeleid, maatschappelijk verantwoord ondernemen door beleidsplannen door externe organisaties te laten beoordelen. Deze maatschappelijke stakeholders krijgen gewogen stemrecht in de stakeholdersvergadering (bijvoorbeeld 25%).
Terug naar Openingspagina